Principes

Vroeger bij tennisles had je zo’n ballenkanon. Die schoot met een vast interval onophoudelijk ballen over het net, waar je dan achteraan moest rennen en die je over het net moest terugslaan. Het liefst ook nog binnen de lijnen. En als de tennisleraar in een fanatieke bui was, zette hij dat kanon lekker snel, zodat je als een dolle die ballen moest terugslaan om te voorkomen dat je ze tegen je hoofd kreeg. Het gebeurde in mijn geval niet zelden dat het op een gegeven moment niet meer bij te houden was en ik letterlijk werd bekogeld door tennisballen en de baan af vluchtte. Het ballenkanon bleef onverstoorbaar doorschieten. Ik realiseerde me laatst dat het ballenkanon uit mijn jeugd zijn herintrede in mijn leven heeft gedaan in een nieuwe gedaante: de vragen van mijn zoontjes van vier, zes en acht.

Een oneindige stroom vragen over van alles en nog wat. Vaak gaat het om praktische kennis: is een spin een insect (nee), wat is het verschil tussen een komeet en een asteroïde (de een is van steen en ijs en de ander van steen en metalen), hoe lang duurt het voor een slak de wereld rond is (weet ik niet), wat gebeurt er als ik dit doe (nee stop, niet doen!). Poeh, nu begrijp ik hoe Heracles zich moet hebben gevoeld toen hij probeerde de Hydra van Lerna te verslaan: voor iedere vraag die ik beantwoord, komen er twee in de plaats.

Kinderen stellen vragen om duiding, logica en duidelijkheid in hun wereld te vinden. Ouders zijn het vehikel om die kennis te vergaren. Wij moeten die ballen terugslaan. Naast de kennis-vragen heb je een tweede categorie: de wijsheid-vragen. Voor de eerste categorie zet ik weleens een Google of Wikipedia hulplijn in. De tweede categorie echter, levert mij nogal eens hoofdbrekens op. Die antwoorden moet ik echt zelf bedenken. De vragen beginnen meestal met ‘waarom?’ en hebben het van nature in zich om confronterend te zijn. Waarom moet je eigenlijk werken? Waarom hebben wij maar één auto? Waarom mag ik maar zo kort op de iPad? Waarom gaan we verhuizen? Waarom ben je boos? Waarom mag vriendje x wel y en ik niet? Waarom hebben wij nooit snoep? Waarom mag ik nou nooit ….?

En denk maar niet dat je er met één keer antwoord geven vanaf bent. Kinderen zijn meesters van de 5x – waarom techniek. Ze vragen net zo lang door, totdat ze tot de kern van de zaak komen. Niet om te pesten (alhoewel, soms wel), maar ze willen heel graag echt begrijpen waarom we iets (niet) doen en waarom we bepaalde keuzes maken in vergelijking met anderen. En ze hebben gelijk. Het irritante is alleen, dat ik met enige regelmaat en zeker vaker dan me lief is, niet voorbij de 2e waarom-ronde kom. Knock- out door vraag.


Ik herinner me nog een gesprek met mijn oudste zoontje, een paar jaar geleden. Hij was toen vier, zat in groep 1 en het was lente. Het zonnetje scheen, we zaten op de fiets van school naar huis, wat altijd een goed moment is voor een ‘vragenuurtje’. ‘Mama, wat ga je doen als je klaar bent met de kleuterschool?’ ’Dan ga je naar de basisschool’. De te verwachten vervolgvraag kwam. ’En als je klaar bent met de basisschool?’ ‘Dan ga je naar de middelbare school.’ Het kanon schoot het gewoonlijke salvo kleutervragen af. ‘En als je klaar bent met de middelbare school, wat ga je dan doen?’ ‘Dan ga je….’ Dan ga je wat? Gelukkig slikte ik op tijd mijn antwoord in.

Bijna had ik op de automatische piloot geantwoord: ‘Dan ga je studeren’, want dat is wat ik heb gedaan. Maar waarom moet hij dat per se doen, studeren? Waarom ben ik eigenlijk gaan studeren? Hij zou mijn antwoord voor waar hebben aangenomen, dat is dus wat je gaat doen. Maar dan gooi ik een heleboel deuren dicht, nu al, hij was pas vier. Misschien wil hij wel op reis, of een stripboek schrijven, of bij een banketbakker werken, of op stage bij de Legofabriek, of honderdduizend bomen planten of een computerspelletje ontwerpen. Ik kon geen goede reden bedenken waarom ik dat zou zeggen. Ter plekke bedacht ik iets wat niet bepaald getuigde van veel wijsheid of een visie, maar in ieder geval wel alle deuren openhield: ‘Liefje, dat mag je helemaal zelf weten.’ Yes, dat voelde goed! Het voelde in ieder geval als mijn eigen antwoord, iets waar ik achter kon staan en ook wel kon uitleggen. Hij was ook blij, want lang leve de lol ging voorlopig gewoon door!

Want als je vier bent, ziet de wereld er ongeveer zo uit: Playmobil kan prima in bad, met je fiets over de stoep racen ook, het bed van papa en mama is een trampoline, de keuken is een watertafel en een pizzadoos een ridderharnas. Kortom, je doet precies wat je leuk vindt en waar je zin in hebt. Je maakt je niet druk of iets gek is of niet hoort, want dat weet je niet, je stelt oneindig veel vragen (wat is het koudste dat het ooit op aarde is geweest?), je bekijkt de wereld om je heen met een open blik (quinoa lijkt op een maliënkolder) en zo kom je tot de meest interessante ontdekkingen (pindakaas met worst op je boterham, ja, tegelijkertijd). En wanneer is het mij voor het laatst opgevallen dat de omgekeerde bloem van een fuchsia op een ballerina lijkt? Precies. Ik kijk jaloers toe vanaf mijn saaie volwassene-zijlijn. Niet per se naar die boterham, maar wel naar die dontknowdontcare attitude. Het voelt als de ultieme vrijheid. Dat gun ik hem ook als hij ouder is dan vier.

Dat gesprek zette me aan het denken. Hoewel ik best blij was met hoe ik mezelf er uit had gered, schreeuwde dit om meer denkwerk. Al die categorie 2 vragen wachten op een wijs antwoord. Maar als ik mijn kinderen niet goed kan uitleggen waarom we iets (niet) doen, dan weet ik het blijkbaar zelf ook niet. Van die constatering werd ik wel een beetje zenuwachtig. Ik kreeg spontaan last van het imposter syndrome. Straks komen ze erachter dat ik maar wat doe. Geen moederdiploma om mijn geschiktheid aan te tonen. Hoor je als ouders niet precies te weten wat je moet doen en overal een goed antwoord op te hebben? Misschien herken je deze gemoedstoestand wel. Ik noem hem de eeuwige poel des twijfels.

Maar ik wil niet in de eeuwige poel des twijfels vastzitten. Ik wil zoveel mogelijk waarom-rondes in de ring overleven. Ik wil een stralende Poolster zijn die mijn kinderen door het leven helpt navigeren. De Poolster maakt zich niet druk om andere sterren, heeft geen last van imposter syndrome, twijfelt niet of ze wel goed genoeg straalt. Zij straalt, altijd. Helder en betrouwbaar.

Dus om hun categorie 2 vragen te kunnen beantwoorden, moet ik eerst zelf deze vragen kunnen beantwoorden: Waarom doe ik wat ik doe en vind ik wat ik vind? Op het moment dat dit speelde, had ik geen werk en wist ik niet wat ik wilde doen. Het voelde daarom als hét moment voor wat soul-searching. Om maar ergens te beginnen, ben ik gaan lezen. Ik begon met het boek ‘Choose Yourself’ van James Altucher. Dat leek me wel toepasselijk. Van dit ene boek rolde ik in het ander en rolde ik maar door. Ieder boek dat ik las, gaf mij een nieuw handvat of inzicht. Beetje bij beetje kwam er wat structuur in de wirwar van mijn gedachten. Heerlijk vond ik het. Precies wat ik nodig had. Ik kon niet meer stoppen met lezen. Ik wilde meer leren, wijzer worden, mijn gedachten verder ordenen. Weg van de eeuwige poel des twijfels, dichter bij de Poolster.


Uit die stapel boeken zijn er twee die mij vleugels hebben gegeven: ‘Meditations’, het dagboek van de Romeinse keizer- filosoof Marcus Aurelius en ‘Principles’ van Ray Dalio (oprichter van een van de grootste hedge funds ter wereld/miljardair/filantroop/draagt altijd hetzelfde vestje). Waarom deze twee boeken?!, hoor ik je denken (heel goed, een waarom- vraag). Deze twee mannen bleken best veel gemeen te hebben.

Marcus Aurelius is, naast Seneca en Epictetus, één van de drie boegbeelden van de van oorsprong Griekse filosofische stroming de Stoa. De naam komt van de zuilengalerij, de stoa, waar oprichter Zeno in de 3e eeuw v. Chr. les gaf. In Meditations geeft Marcus Aurelius onbedoeld (hij schreef immers voor zichzelf en niet voor de buitenwereld) antwoord op bijna al mijn vragen over opvoeden en het leven in het algemeen.

Misschien klinkt het stoffig, filosofie, maar de Stoïcijnen zijn alles behalve dat. Ze zijn mega praktisch en super badass! Hun opvattingen brachten hen met enige regelmaat in de problemen. Niet zelden kwamen ze voor de keuze te staan om de oren te laten hangen naar een megalomane keizer of verbannen worden naar een onherbergzaam eiland. De die- hard Stoïcijnen kozen steevast het laatste. Ik zeg het je, badass.

De Stoa is self- help avant la lettre. Stoïcijnen wilden niet lijden onder het leven, maar hun leven leiden zoals het zich aandiende. Kort door de bocht gezegd vonden ze dat je moet accepteren waar je geen invloed op hebt: het weer, het lot, je ouders, ziekte, je afkomst, onaardige mensen, etc.. Alles wat je overkomt is de bedoeling van iets ‘hogers’. Verzet je er niet tegen, maar accepteer het, nee, omarm het en deal with it. Er is niks goed en niks slecht, er is alleen wat je er zelf van vindt. Ze hechtten weinig waarde aan dingen die hun ieder moment ontnomen konden worden, zoals rijkdom, roem of een hoge positie. Ze lieten hun geluk niet afhangen van dit soort externe factoren, ‘indifferents’, en ze lieten zich niet leiden door emoties. Daar komt ons woord ‘stoïcijns’ vandaan.

Het trainen van de ziel, het versterken van het karakter zagen zij als hét middel om tot een staat van onwankelbare vrijheid en tevredenheid te komen. Deze ideale staat, summum bonum in het Latijn, wordt vaak samengevat in vier kwaliteiten: wijsheid, moed, zelfbeheersing en rechtvaardigheid. Daarnaast zit er een sterke sociale kant aan hun levensfilosofie. Zij zien de wereld als een community waarin alle mensen elkaars broeders zijn. Marcus Aurelius schrijft: ‘Men are born for the sake of each other. So either teach or tolerate.’ Daar word ik blij van! Vandaar: The importance of brothers. Wat ik ook cool vind aan de Stoïcijnen, is dat het geen studeerkamergeleerden waren. Ze leefden hun leven volgens de principes die ze bestudeerden. Seneca schreef: ‘Be as good as your word.’ Als dat er toe leidde dat je op een kaal, rotsig eiland eindigde, so be it!

Meditations zit stampvol bespiegelingen van Marcus Aurelius over al deze zaken. Zo gaaf dat ik kan meekijken in de gedachten van zo’n intrigerend persoon. Alsof je de whatsapp gesprekken van Elon Musk kunt meelezen. En stel je voor, hij was de keizer van het grootste en machtigste rijk dat toen bestond. Maar in plaats van de bloemetjes buiten te zetten of zijn ego achterna te gaan, wilde hij vooral een goed mens zijn en goed doen. Hij streed tegen zijn zwaktes, was streng voor zichzelf en hield zich zo goed mogelijk aan de vier principes van de Stoa: wijsheid, moed, zelfbeheersing en rechtvaardigheid. Een paar voorbeelden uit zijn dagboek:

  • ‘No action should be undertaken without aim, or other than in comformity with a principle affirming the art of life’
  • ‘That all is as thinking makes it so – and you control your thinking. So remove your judgements whenever you wish and then there is calm – as the sailor rounding the cape finds smooth water and the welcome of a waveless bay.’
  • Waiste no more time arguing about what a good man should be. Be one!

Kortom, Meditations is mijn handboek geworden. Altijd goed voor een shot self-help als ik het nodig heb. Ik kan niet meer zonder.

En leven volgens principes is precies wat de rode draad vormt in het boek van Ray Dalio. Want ‘Principles’ gaat over, tja, principes. Het is een gestructureerd handboek met lessen en regels die Ray Dalio gedurende zijn leven, al vallend en opstaand heeft geleerd en verzameld. In zijn boek deelt hij ze met de wereld. Super waardevol dus: een leven vol wijsheid, kennis, ervaring, proberen, fouten maken en doorgaan waar ik van kan profiteren. Net als Marcus Aurelius legt hij zichzelf constant langs de meetlat van zijn eigen principes. Hij zegt er zelf het volgende over: ‘Principles are fundamental thruths that serve as the foundations for behavior that gets you what you want out of life.’ En deze was erg herkenbaar: ‘Every day, each of us is faced with a blizzard of situations we must respond to. Without principles we would be forced to react to all the things life throws at us individually, as if we were experiencing each of them for the first time. (…) Having a good set of principles is like having a good collection of recipies for success.’ Vervang ‘blizzard of situations’ voor ‘ballenkanon’ en ‘life’ voor ‘kids’ en je snapt misschien waarom ik dit boek zo fijn vind. Zijn principe ‘Embrace reality and deal with it’ lijkt een een-tweetje met de Stoa te zijn.

Terwijl ik deze boeken van kaft tot kaft doorspitte, begon het te dagen dat principes de reddingsboei zijn die mij uit de eeuwige poel des twijfels konden redden! Want als ik mijn principes op een rijtje heb, kan ik alles waar ik wat van moet vinden, die dagelijkse ‘blizzard’ van gebeurtenissen en vragen, langs mijn eigen meetlat leggen. Dan weet ik precies wat ik belangrijk vind, waar ik meer van wil, waar ik juist ver vandaan wil blijven, wat voor mens ik wil zijn in de wereld en wat voor moeder voor mijn zoontjes. Mijn principes zijn als een kompas, ze helpen me navigeren als ik de weg kwijt ben. Ze helpen me die stralende Poolster te zijn en (bijna) alle ballen terug te slaan.


Dat is de missie waar ik aan begonnen ben: het afstellen van mijn kompas, het formuleren van mijn principes. Ze geven mij richting en richting geeft duidelijkheid en duidelijkheid geeft zelfvertrouwen en zelfvertrouwen geeft rust. Het voelt als een beschermend schild. Marcus Aurelius gebruikte deze metafoor: ‘The model for the application of your principles is the boxer rather than the gladiator. The gladiator puts down or takes up the sword he uses, but the boxer always has his hands and needs only to clench them into fists.’

Ideeën en inspiratie haal ik uit de boeken die ik lees, strekkende meters boekenplank met duizenden jaren ervaring, wijsheid en uiteenlopende onderwerpen. Maar ik struin ook allerlei podcasts, TED Talks en artikelen af. En wat dacht je van country muziek? Kinderboeken? Disney films? Jazeker, ook daar vind ik waardevolle lessen.

Langzamerhand ontstaat mijn eigen bibliotheek met principes. Als ik dreig te verdwalen, kijk ik naar dit kompas en zoek ik mijn koers. Een paar voorbeelden: ‘It’s better to feel uncomfortable pushing for better, than to feel uncomfortable settling for less.’ Afkomstig van Simon Sinek en heel bruikbaar als ik mijzelf of mijn kinderen aanmoedig om niet te stoppen als het spannend wordt, maar juist door te gaan. ‘We’re travellers not tourists’. Deze metafoor, gehoord in de TED Talk van Bruce Feiler, houden we in ons achterhoofd als we een vakantie boeken. Het is daarnaast een reminder dat we investeren in ervaringen, dat we het avontuur opzoeken, ook al lonkt gemak en comfort. Mijn favoriet op dit moment, van Marcus Aurelius: ‘Your duty is to stand straight, not held straight.’

Ik deel mijn inspiratie, inzichten en principes graag met jullie in dit blog. Hopelijk brengt het iets goeds teweeg, een positief rimpeleffect. Voor ons ouders en daarmee ook voor onze kinderen. We zijn immers op de wereld om elkaar verder te helpen, daar wordt de wereld alleen maar mooier van.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s